Onze jongste dochter heeft haar middelbare school in Amsterdam gevolgd. Ze reisde per trein van Almere naar Amsterdam-Zuid. Heeft ze zes jaar lang gedaan. Respect. Als ze dan de deur uitging zette ze haar ‘bitch-face’ op. Haar ‘waag het niet om contact met mij te maken’ gezicht. Deze ‘jas’ reisde lang met haar mee. Ik heb ook zo’n jas. Ik heb een stoere jas, ik heb een zachte jas, ik heb een vrolijke jas; allemaal verschillende rollen die ik afhankelijk van mijn humeur kan innemen.
Welke jas trek jij aan als je ‘s morgens de deur achter je dicht trekt? De teamkamer binnenstapt? De klas ontvangt?
Jassenspel
Een aantal jaren geleden hoorde ik voor het eerst van het ‘jassenspel’. Het was op een school waar ik samen met het team een Klasse(n)Kracht traject deed. Het ‘jassenspel’ is één van de symbolen of metaforen van Fides. Kinderen nemen rollen aan, soms zijn rollen vloeibaar, inwisselbaar en soms zitten rollen vast, dat noemen we dan een rolklem.
De ‘jas’ staat voor een rol die iemand inneemt, maar kan ook het etiket zijn wat door een ander op een kind (of volwassene) wordt geplakt. Aan welke kinderen of mensen moet jij denken als ik je vraag: op wie plak jij een etiket? Wie is er ‘brutaal’, ‘druk’, ‘onoplettend’, ‘gezellig’, ‘enthousiast’, ‘leergierig’? Zo trekken we in de loop van de dag verschillende jassen aan. Kinderen doen dat ook. De stoere is misschien niet altijd zo stoer of niet alleen maar stoer. De eerlijke is niet altijd eerlijk.
Casus
Nu ontving ik een enthousiaste mail van Suzan, Licentie Specialist Klasse(n)Kracht, over het ‘jassenspel’.
“Ik begeleid een jongen die een pestervaring heeft gehad. Ik had alle ‘jassen’ op de tafels verspreid en ik vroeg hem een jas te kiezen die bij hem past. Hij pakte de jas van gepeste. Ik vroeg hem: “Heb jij altijd de jas van gepeste aan?” Nee, dat had hij niet. En hij begon te vertellen welke jassen hij nog meer had. Ik gaf aan dat hij deze mocht pakken. Naast de gepeste jas kwamen ook de jassen van lief, behulpzaam, stil en bang te liggen.
We hebben zijn ‘pester’ ook een jas gegeven. Deze kreeg als vanzelfsprekend de jas van’ pester’. Deze hebben we aan de andere kant van de ruimte neergelegd. Vervolgens hebben we gekeken of zijn ‘pester’ ook andere jassen zou hebben. Ja, hij dacht zeker dat hij ook wel een aantal andere jassen zou hebben. Deze heeft hij voor hem uitgezocht en naast de ‘pester’ jas gelegd. We hebben geoefend met het kijken naar situaties vanuit verschillende perspectieven.
We hebben een aantal fictieve situaties gekozen en geoefend met reageren met andere jassen aan dan de gepeste jas. In het begin voelde dit wat onwennig en uiteindelijk ging dit goed. Hoe zou je willen reageren? Trek die jas eens wat vaker aan. Er viel letterlijk een hele zware beperkende jas van hem af!”
Hoe ging het verder?
Zo’n simpele oefening, maar zoveel inzicht. Ik vroeg vervolgens aan Suzan: “Hoe is het verdergegaan met deze jongen?”. “De jongen trok zich altijd terug tijdens de pauzes. Als hij met zijn vrienden aan het spelen was en de ‘pester’ kwam meedoen, koos hij ervoor alleen op een bankje te gaan zitten. Hij gaf aan zich dan eenzaam te voelen. Nadat we het ‘jassenspel’ gespeeld hebben, koos hij ervoor om een ander jas aan te trekken. Hierdoor kreeg hij een positieve succeservaring en voelde hij zich tijdens het buitenspelen niet meer eenzaam. Ze worden misschien geen beste vrienden maar ze kunnen wel samen een spel spelen. Dus het resultaat was prachtig.”
Je kunt het ‘jassenspel’ ook in een kleine groep doen. Je laat kinderen eerst zelf een jas kiezen en daarna elkaar vertellen waarom deze jas gekozen is. Vervolgens laat je kinderen een jas voor een ander kind pakken en vertellen waarom zij vinden dat deze jas ook past. Tot slot kun je ook kiezen voor een jas die ze nog niet zo vaak aan hebben maar wel wat vaker zouden willen dragen.
Positief bekrachtigen
Het leuke van dit spel is dat kinderen elkaar positief bekrachtigen en in oplossingen denken. Ze gaan elkaar bijvoorbeeld adviseren een andere jas aan te trekken. Stel een leerling vindt rekenen lastig, dan helpen ze elkaar door te zeggen dat ze de zekere jas aan kunnen doen. Er ontstaan soms fantastische opbouwende en positieve gesprekken.
Met behulp van het jassenspel kunnen soms ook patronen doorbroken worden. Zo werd er iemand in een groep gepest door een aantal kinderen. Er is toen één leerling opgestaan. Die vond pesten echt niet kunnen. Hij is een groepje gestart die de gepeste leerling ging helpen. Hij verzamelde kinderen om zich heen die zich aansloten om te stoppen met pesten. Deze leerlingen spraken samen af niet meer te pesten en spraken anderen er ook op aan als het wel gebeurde. Naar wat ik begrepen heb, is dit pesten van korte duur geweest en uiteindelijk gestopt.
P.S beschik je over de onlinetraining Grip op Gedoe – Samen Bouwen aan vertrouwen dan vind je de werkvorm daar terug.
Met verschillige groet,
Jelly.