En wie of wat bepaalt dat eigenlijk?
Als ik start met een nieuw team, start ik vaak met de coachkaarten. Een leuke, speelse manier om kennis met elkaar te maken. Eén van de vragen is:
Wanneer deed jij iets wat niet mocht?
(maar wat wel heel leuk was)
En dat levert soms hilarische verhalen op en soms zijn er ook leerkrachten die aangeven: ik zou het niet weten. Ik ben eigenlijk altijd heel braaf.
Welk antwoord zou jij geven?
Als we als groep bij elkaar zijn is het fijn dat mensen zich aanpassen anders zou het geen doen zijn om een bijvoorbeeld les te geven. Dit spanningsveld ken jij als leerkracht vast ook heel goed. Hier kun je misschien soms wel van wakker liggen: wat als een klas helemaal niet doet wat ik wil? Dat ze links afgaan i.p.v. rechts.

Op gespannen voet
Aan de ene kant wil je graag dat kinderen doen wat je van ze vraagt, dat ze zich houden aan afspraken en regels, dat ze meebewegen met het geheel.
Aan de andere kant wil je ook graag tegemoet komen aan de autonomie van leerlingen. Ik kan me voorstellen dat dit wel eens dubbele gevoelens geeft.
Wees Jezelf en Pas je aan.
Leren samenwerken
Aanpassen is nodig om ervoor te zorgen dat we als groep afgestemd raken, dat we leren samenwerken met elkaar, dat we leren geven en nemen, dat we rekening houden met elkaar, dat we zorg hebben voor elkaar, dat we doen waarvoor we bij elkaar zijn, namelijk leren. Alleen… als je je voortdurend aanpast aan het geheel, waar blijf jij dan?
Het omgekeerde geldt ook. Een eigen inbreng hebben, kunnen zeggen wat je denkt en voelt, ook al weet je dat de meerderheid er anders over denkt. Ik kon met heel veel enthousiasme mijn ideeen in een team ‘gooien’, met vallen en opstaan moest ik leren dat niet iedereen op mijn enthousiasme zat te wachten. Ik heb moeten leren doseren.
Om mezelf te kunnen zijn, moest ik me ook aanpassen. Hoe ga je daar mee om in een klas?
Onderwater taal
Soms geven leerkrachten aan dat sommige groepen een beetje gaan zuchten als er weer een missie gemaakt gaat worden. Boeiend om dat zuchten nader te onderzoeken (is namelijk onderwater taal). Ervaren kinderen het maken van een missie, als een toneelstuk van sociaal wenselijk gedrag? Een foefje van volwassenen om kinderen sociaal gedrag aan te leren, zicht te laten aanpassen wat zij willen? Of is het werkelijk vanuit nieuwsgierigheid het contact met elkaar opzoeken, en de behoeften van de klas en wordt daar echt naar geluisterd?
Gerard van Maasakkers heeft er een mooi lied over geschreven: Bloemen zijn rood. Ik zou je willen aanraden om dit met je klas te beluisteren en er over in gesprek te gaan. Met welke ervaringen komen kinderen?
Ik zet het hieronder. Ik krijg er elke keer weer kippenvel van als ik het lees.
‘n Jungske ging vur ‘t uurst naor school
Hij kreeg ‘n vel papier en krijt
En hij kleurde en kleurde ‘t hul vel vol
Want kleure, da vond-ie fijn
Mer de juffrouw zee: “Wat doe je daar, jongeman?”
“Ik teken bluumkes, juffrouw”
Ze zee: “We doen hier niet aan kunst, jongeman
Bloemen zijn rood en de lucht is blauw”
Je zult er rekening mee moeten houden
Je bent hier niet alleen
Als alle kinderen ‘ns deden zoals jij
Waar moest dat dan toch heen, ik zeg je
Bloemen zijn rood, jongeman
Blaadjes zijn groen
‘t Heeft geen enkele zin om ‘t anders te zien
Dus waarom zou je ’t dan nog anders doen”
Mer ‘t jungske zei
“Ja mer juffrouw, d’r zijn zoveul kleuren bloemen
Zoveul kleuren blaadjes, zoveul kleuren, overal
Zoveul kleuren zijn nie op te noemen
Mer ik zie ze allemaol”
Mer de juffrouw zei: “Je bent ondeugend, jongeman
Je zit te kliederen en je Nederlands is slecht
Ik weet zeker dat je ‘t alle twee veel beter kan
Ik wil dat je herhaalt wat ik zeg
Bloemen zijn rood, jongeman
Blaadjes zijn groen
‘t Heeft geen enkele zin om ‘t anders te zien
Dus waarom zou je ‘t dan nog anders doen”
Mer ’t jungske zei
“Ja mer juffrouw, d’r zijn zoveul kleuren bloemen
Zoveul kleuren blaadjes, zoveul kleuren, overal
Zoveul kleuren zijn nie op te noemen
Mer ik zie ze allemaol”
Mer de juffrouw zei: “Dit duurt me nou te lang
Je moet maar weten hoe ’t hoort”
En ze zette ‘t jungske op de gang
“Voor je bestwil” enzovoort
Mer hij werd bang, zo na ‘nen tijd
Klopte zachtjes aan de deur
En hij zei: “Juffrouw, ik heb wel spijt”
En hij kreeg ‘n kleur toen-ie zei
“Bloemen zijn rood
Blaadjes zijn groen
‘t Heeft geen enkele zin om ‘t anders te zien
Dus waarom zou ik ‘t anders doen”
Mer d’n tijd ging dur, gao altijd dur
En hij ging naor de tweede klas
En de juffrouw was hul anders as die daorvur
Ze was nieuw, ze was er pas
En ze lachte vriendelijk toen ze zei
“Tekenen doe je voor je lol
Je krijgt genoeg papier en krijt van mij
Teken maar je hele vel vol”
Mer ‘t jungske tekende bloemen
Gruun en rood, en in de rij
En toen de juffrouw vroeg waorum
Kreeg-ie weer ‘n kleur, en-ie zei
“Bloemen zijn rood
Blaadjes zijn groen
‘t Heeft geen enkele zin om ‘t anders te zien
Dus waarom zou ik ‘t anders doen”
En jij?
Heb een mooi gesprek met je klas over dit thema! Praat er eens over met je collega’s. Hoe ga je zelf om met het spanningsveld tussen Wees Jezelf en Pas je Aan?
Fijne week!
Met een verschillige groet,
Jelly