Wat kies jij?

Twee weken geleden schreef ik op Facebook een bericht dat ik ontvangen had van een leerkracht. Dit ging over een jongen die geen aandacht kreeg van zijn klasgenoten. Hij nam de positie ‘genegeerd’ in op het sociogram. Tot de dag van de viering. Deze jongen bleek ontzettend goed te kunnen dansen. En in één klap zagen de kinderen hem staan. Bijzonder hè hoe dat werkt. Klinkt enorm simpel, is het ook, maar dit kwam bij toeval aan het licht. Wat bleek? De jongens waren diep onder de indruk van zijn kunsten. En er waren meer jongens in de klas die van dansen bleken te houden en zo werd 1 plus 1 veel.

Ik kreeg de volgende reactie van een leerkracht op dit Facebook bericht: “Onlangs een sociogram afgenomen en ik zat me af te vragen wat ik met de nieuwe jongen zou gaan oppakken die buiten de groep ligt. En laat nou net zijn talent in optreden liggen…dank voor dit duwtje!” Gaaf hè? Ik herinner het me ook van onze jongste dochter. Zij had weinig herkenning met de meiden uit haar groep. Ze hield nl van breien en van naaien. Totdat de juf een leuke werkvorm deed omtrent hobby’s en zij er achter kwam dat er nog een meisje in haar klas zat die van bolletjes wol en stofjes hield. Ze zijn samen op clubjes gegaan en daar de rest van de basisschoolperiode plezier van gehad.

 

Sociogram

Nu jij. Als jij je sociogram erbij pakt. Hoeveel kinderen in jouw klas worden 0 x positief gekozen? Er zijn twee smaken: of een kind wordt helemaal niet gekozen en dus genegeerd, of hij wordt 0 x positief gekozen en veel negatief, buitengesloten dus.

Hoeveel kinderen zijn het? En als je nu de namen van deze kinderen opschrijft met wat ruimte er tussen…waarom worden deze kinderen niet positief gekozen?

 

Wat zegt dit over het thema in de groep?

Wat is het verhaal dat erbij hoort?

En wat hebben deze kinderen gemeen met elkaar?

Wat zegt dit over het thema van jouw groep?

 

Als je dit scherp hebt kun je nl de hulpvraag boven tafel krijgen. En van daaruit kun je kijken wat er nodig is om zowel de groep als de kinderen te begeleiden, ondersteunen, helpen.

Ik had een afspraak met een leerkracht die nog in gesprek was met een meiske wat erg verdrietig was. Ik was dus wel nieuwsgierig wat er aan de hand was. Wat bleek, zij had het aan de stok met Donna uit haar groepje. Haar verdriet zat echt diep, dat zag ik onmiddellijk. Gelukkig had ik met deze leerkracht een afspraak om de groep door te spreken en konden we dus meteen haar ‘probleem’ erin meenemen.

In het gesprek kwamen we uit op de vraag: moet Ymke assertiever worden en leren van zich af te bijten of moet Donna niet zo bazig doen waardoor Ymke zich zo weggeblazen voelt. Moet Ymke in het groepje blijven zitten met Donna omdat er voor haar iets te leren valt of constateren we dat je veilig voelen in een groepje belangrijker is.

 

Waar sta jij?

A.  Stel nu dat ik (als leerkracht) vind dat meisje Ymke zeurt. Dat ze wel een beetje steviger mag worden. Dat         ze moet leren van zich af te bijten. En dat vertel je haar ook.

B.  Of je vraagt Ymke wat ze graag zou willen en ze geeft aan dat ze graag dat Donna naar een ander groepje         gaat. En je honoreert dit.

C.  Je regelt een gesprek met de ouders om dit te bespreken en geeft  het advies om Ymke op een                                   weerbaarheidstraining te doen.

D.  Je herkent het grotere thema dat hier speelt en zorgt eerst dat het meisje zich veilig voelt in haar groepje         en je maakt vervolgens een plan om hier als groep mee aan de slag te gaan.

 

Waar sta jij? Welke keuze maak je? 

Ik ga voor B en D. Waarom? Omdat ik er in geloof dat je pas kunt groeien als je je gehoord voelt en wanneer je je veilig voelt. Daarnaast vind ik het te makkelijk om te zeggen dat kinderen die niet zo assertief zijn (echt onderwijsland zit er vol mee) op cursus moeten. Als je van nature gevoelig, bedachtzaam, bescheiden en noem al die mooie kwaliteiten maar op, dan staat assertief zijn verder van je af.

Het omgekeerde is net zo waar. Kinderen die zich dominant gedrag tegenover andere kinderen hebben ook iets te leren. Ik zie onmiddellijk een kernkwadrant voor me. Allebei laten ze een te veel van het goede zien. Allebei hebben ze iets van elkaar te leren. De een mag iets minder, de ander mag iets meer.

We hadden een mooi gesprek over aannames en overtuigingen. Want waarom vind ik wat ik vind. Ik weet van mezelf dat ik niet zo goed tegen zeurende kinderen kan. Ik ben opgevoed in een arbeidersgezin en zeuren was bij ons not-done was. Je moest bij ons thuis niet piepen. Dat zit dus ook wel een beetje in mij. Maar ik weet het, herken het en kan het naast me neerleggen.

We pakken het sociogram erbij en zien dat Ymke een genegeerde positie inneemt, dan sta ik nog meer achter mijn keuze. We hebben eerst gekeken waar succesvolle verbindingen zouden kunnen ontstaan en daarna de groepsmissie erbij gepakt en een mooi doel gekozen waar de groep de komende periode mee aan de slag kan.

Ik vind het super gaaf om te zien dat als je door een groepsdynamische bril gaat kijken naar dit soort situaties je ziet dat wat zich tussen individuen afspeelt eigenlijk een aanwijzing is voor het thema van de groep.

En wat ik het allermooiste vindt is dat Ymke enorm opgelucht was toen ze hoorde wat het voorstel was. De volgende dag vertelde ze blij aan de juf dat ze er helemaal lekker van geslapen had.

 

Denk je nu, ik wil ook (nog meer) door een groepsdynamische bril leren kijken. Staat de basis in je groep, en wil je je graag verdiepen in de tweede pijler ‘Erbij Horen’  dan wil ik je heel graag wijzen op mijn nieuwste online training. Nieuwsgierig? Klik hier.

 

Een verschillige groet,

 Jelly