Ik zag op het  sociogram dat één jongen uit de groep door alle kinderen in de klas negatief gekozen werd. Een afgewezen positie dus. Geen enkele positieve keuzes. Dat doet altijd een beetje pijn als ik dat zie.  Tijdens de observatie valt deze jongen op doordat hij uitdagend gedrag laat zien. Hij maakt geluidjes, loopt regelmatig van zijn stoel, geeft ongevraagd advies aan anderen en doet eigenlijk niet wat de bedoeling is, en wat ook opvallend is, niemand reageert daarop. 

Hoe ga je om met leerlingen met uitdagend gedrag? 

Samenwerkingsopdracht

samen spelenTijdens het observeren heeft de leerkracht een samenwerkingsopdracht bedacht bij het knutselen. Ze vertelt dat ze iets gaan knutselen met z’n tweeën. De juf bespreekt de voorwaarden van het samenwerken door en heeft ook maatjes gemaakt. Deze jongen, laten we hem David noemen, wordt gekoppeld aan een meisje, Sarah. De jongen gaat direct naar de kast toe. Hij pakt papier, een schaar, potloden. Hij is hartstikke effectief bezig. In termen van rollen innemen zien we hier een mooie organisator (blz. 55 met RESPECT voor de klas).

De organisator is te herkennen aan zijn leidinggevende rol in de klas. De organisator neemt de leiding bij het verdelen van taken bij samenwerken. Zij zorgen ervoor dat ideeën worden omgezet in daden. Kwaliteiten van de organisator is enthousiast, dynamisch, impulsief, creatief).

Zet het positieve gedrag door?

David komt terug met de spullen en legt deze op tafel. De tafels zijn zo neergezet dat de kinderen tegenover elkaar zitten. Het nadeel hiervan is dat dat het samenwerken niet bevordert. Naast elkaar had een betere keuze geweest, maar dat even terzijde. 

Sarah pakt de materialen en die begint met de opdracht en David zit er tegenover. Je ziet zichtbaar dat hij zich aan het vervelen is. Er wordt ook niet met elkaar gecommuniceerd over de situatie. Er wordt niet gesproken over het verdelen van taken, helemaal niks. Dus wat gebeurt er: David, die tot dusver heel effectief gedrag heeft laten zien (wat niet opgemerkt is door de leerkracht), schiet terug in het laten zien van uitdagend gedrag; namelijk het vermaken van andere kinderen. Hij stap in de clownsrol. Leidt andere kinderen af, kinderen moeten om hem lachen want zijn humor kunnen ze wel waarderen. David maakt het steeds gekker. 

De leerkracht doet een interventie

De leerkracht spreekt hem aan op zijn uitdagend gedrag en geeft hem de opdracht om aan de slag te gaan. Hier mompelt David dat hij niet zo goed is in knutselen en dat hij het moeilijke vindt. Juf moppert nog een beetje na en loopt verder naar andere kinderen. Het gemompel van David wordt helaas niet ontvangen door de leerkracht. En wat is ‘aan de slag gaan’?

Er verandert dus niet veel aan de situatie. David doet nog steeds druk en blijft bezig met gekkigheid uithalen. De leerkracht ziet het en zet hem apart met de opdracht. Na verloop van tijd is de tijd om en geeft de leerkracht instructie tot opruimen. En David gaat onmiddellijk aan: hij loopt naar de kast toe, gaat ervoor staan, neemt materialen aan van zijn klasgenoten, stopt het netjes in de kast, zegt tegen een leerling: kun jij dan even vegen? 

Wat is het goud van deze situatie?

David is duidelijk in zijn element als organisator. Deze mooie kwaliteit wordt alleen (nog) niet opgemerkt Hoe kunnen we David meer stimuleren in zijn rol als organisator. Daar is hij goed in, daar voelt hij zich prettig bij en het is duidelijk dat David bij een samenwerkingsopdracht ondersteuning nodig heeft. Overigens heeft Sarah ook ondersteuning nodig, want Sarah gaat hier vooral haar eigen ding zitten doen en betrekt David er ook niet bij. Nu kan dat natuurlijk meerdere oorzaken hebben. Ook Sarah kan een negatief beeld gevormd hebben over David en denken: ik ga mijn eigen ding doen, want met hem wordt het toch niks. Het zou dus wel eens zo kunnen zijn dat David in een rolklem zit. 

Wat is een rolklem?

Soms zit je vast in je rolAls een leerling klem komt te zitten in zijn rol, dan heb je te maken met een situatie waarbij de groep bepaald gedrag verwacht van een klasgenoot.  Leerlingen die herhaaldelijk door een leerkracht klassikaal worden aangesproken kunnen onbedoeld meewerken aan een rolklem. Stel… de spanning loopt op in de klas, om wat voor reden dan ook, kinderen kijken naar de leerling die altijd een grapjes maakt…Deze leerling voldoet natuurlijk aan de verwachtingen en laat het te verwachten gedrag zien. Samen lachen haalt de spanning uit de lucht. Kenmerkend voor een rol is dat een leerling iets doet voor de hele groep. De sociaal werker kan de rol van troosten of behulpzaamheid op zich nemen en de clown zorgt bijvoorbeeld voor de grapjes. Maar de groep kan een leerling dus ook onbewust in die rol duwen. Op het moment dat alle kinderen (onbewust) naar de leerling met de clownsrol kijken wordt deze leerling (onbewust) in zijn rol geduwd.

Sociogram

Een mooi moment om het sociogram af te gaan nemen, dit uit te tekenen en te analyseren en te kijken welke rollen er allemaal in de klas aanwezig zijn zodat we nog meer kunnen inzoomen op het probleem en ook op de uitdaging van de groep. Kernkwadranten maken en bewust de kwaliteit van David gaan zien en inzetten. En we gaan aan de slag met het thema samenwerken uit Klasse(n)Pad. Wat wordt hier gevraagd van een leerling en wat is er nodig om dit te laten slagen. En voor de leerkracht wordt het een uitdaging om het sterke gedrag van David te zien en zijn hulpvraag te (h)erkennen. 

Mooi vak toch, dit! 

Wil jij het verschil maken? Nog beter worden in je vak?  In plaats van last te hebben van uitdagende leerlingen, ze in hun kracht kunnen zetten? Klik hier voor meer info>> 

met verschillige groet,

Jelly.