Laatst hoorde ik een verhaal dat me echt even stil kreeg. En daarna hardop liet lachen. Deze had ik namelijk nog niet eerder gehoord. Toen ik het tegen één van de specialisten vertelde, gaf zij me lachend terug; die kende ik al 😃.

Het schijnt dus dat er ouders zijn die, als het regent, met hun auto naar school komen om hun kind naar de gymles te brengen 😳. Het is de bedoeling dat kinderen op de fiets naar de gym gaan, met z’n allen. En ik schrijf dit niet om ouders te ‘bashen’, maar ik was toch echt verbaasd dat dit gebeurt. De gymzaal. Die op vijf minuten fietsen ligt. Want: regen.
En nee, dit was geen medisch gevalletje, geen gipsbeen of allergie voor natte sokken. Gewoon… regen.

Dit soort situaties zie je vast vaker op school. En eerlijk? We snappen het soms ook wel. Ouders willen het beste voor hun kind. Ze willen zorgen, beschermen, helpen. Ik stop meteen hand in eigen boezem, want ik was die ouder die gerust nog even de gymtas of lunchtas naar school bracht, als ik zag dat dochterlief die vergeten was. Ergens lijkt de zorg bij sommige ouders veranderd te zijn in iets anders. In pamperen. In curling. In: “Laat mij alle hobbels weghalen zodat jij nergens over struikelt.”

Maar als een kind nooit struikelt, hoe leert het dan opstaan?

Begeleid leerkrachten in het realiseren van een sociaal veilige groep

Wat is pamperen eigenlijk

Pamperen is wat ouders doen als ze het leven van hun kind zo comfortabel mogelijk proberen te maken. Geen problemen, geen ongemak, geen boze juf, geen koude voeten, geen regen. Het zijn de ouders die alvast de broodtrommel openmaken op het schoolplein. De ouders die mee naar binnen willen lopen in groep 5 omdat “hij het spannend vindt”. De ouders die een toets herkansing regelen omdat het kind “toch al zo veel aan z’n hoofd had”.

Je hebt ook de curlingouders: ouders die met een denkbeeldige bezem alle oneffenheden gladstrijken voordat hun kind eraan komt. Alles voor het gemak, het comfort, het succes van hun kind. Klinkt lief. Is het niet.

Hoe zijn we hier beland?

Ouders van nu zijn vaak opgegroeid in een andere tijd. Velen van hen moesten het zelf maar uitzoeken, kregen weinig emotionele steun, moesten “gewoon normaal doen” als ze ergens meezaten. Wat ze nu doen, is vaak een reactie daarop: ze willen het anders doen voor hun eigen kind. Beter. Met meer betrokkenheid, meer liefde, meer begeleiding.
En dat is prachtig. Tot het doorschiet.

Want in de wens om alles beter te doen, slaan ouders soms door naar het andere uiterste: hun kind wordt het centrum van het universum. Elk gevoel wordt gefixt, elk ongemak voorkomen. Een slecht cijfer? Dan ligt het aan de toets. Een conflictje met een klasgenoot? Dan moet de juf het maar oplossen. Regen? Auto. Hup.

Waarom is pamperen zo schadelijk?

Omdat kinderen leren van vallen en opstaan. Letterlijk én figuurlijk. Als wij steeds het vallen wegnemen, leren ze het opstaan niet. Ze leren geen frustratietolerantie, geen doorzettingsvermogen, geen zelfvertrouwen. Ze leren dat ongemak er niet mag zijn. Dat alles maakbaar is — als mama maar belt.
En dan komen ze op de middelbare school. Of op het mbo. Of op de universiteit. Of op hun eerste stage. En dan is daar niemand die het oplost. Geen moeder die een mail stuurt. Geen juf die het met zachte handschoentjes aanpakt. Dan moeten ze ineens zélf. En dat is beangstigend als je nooit hebt geleerd hoe dat moet.
We zien het steeds vaker: jonge mensen die vastlopen op het moment dat het tegenzit. Omdat ze nooit hebben geleerd dat tegenzitten erbij hoort. En dat je dat ook aankan.

 

Pesten op de basisschool

Wat kunnen wij als school doen?

Als leerkrachten zitten we soms met de handen in het haar. Want hoe ga je om met een ouder die goedbedoeld zijn kind belemmert? Je wil geen strijd, maar je wil ook het kind niet tekortdoen.

Een paar ideeën:

  1. Ga het gesprek aan. Niet met het vingertje, maar vanuit betrokkenheid. “Ik zie dat jullie heel erg betrokken zijn bij jullie kind, en dat is fijn. Tegelijk merk ik dat [voorbeeld], en ik vraag me af of dat helpt bij de zelfstandigheid van je kind.”
  2. Benoem je zorgen. “Wat ik soms zie, is dat kinderen die heel erg geholpen worden, later moeite hebben met zelf dingen oplossen. Ik wil graag dat jouw kind straks stevig in zijn schoenen staat. Kunnen we daar samen in optrekken?”
  3. Geef ruimte voor falen. Laat kinderen zelf hun gymtas vergeten, hun toets verprutsen, hun boterhammen thuis laten liggen. En praat er daarna over: “Wat heb je hiervan geleerd?”
  4. Zet ouders in hun kracht. Ouders willen het beste. Help ze zien dat het beste soms betekent dat je niet helpt. Dat het oké is als je kind even baalt, huilt of zich ongemakkelijk voelt. Dat dát ook liefde is.
  5. Geef informatie. Zet pamperen op de agenda. Wissel voorbeelden uit. Maak met elkaar een Bingo met voorbeelden waar je als ouder iets doet, overneemt. Wissel uit, maak er plezier over, maar geef ook aan dat kinderen er niks aan hebben. 

De ouder van de auto bedoelt het goed. Net als de ouder die ’s avonds appjes stuurt over het huiswerk of het proefwerk nog even doorspreekt. Het komt allemaal uit liefde. Alleen: liefde is niet altijd fixen. Liefde is ook loslaten. Als ik dan weer naar mezelf terugga, ik deed als ouder ook maar wat. En hier en daar wat pamperen; wie is er niet groot mee geworden. Als je je kinderen daarnaast ook de hobbels gunt zodat ze een stevige rugzak meekrijgen: eentje met veerkracht, zelfvertrouwen, frustratietolerantie. En ja, misschien ook een regenjas 😃☔️.

Met verschillige groet,

Jelly.