De juf is net begonnen met de les. De deur gaat open en daar stapt Simon de klas in, borst vooruit: “Ja, je zal wel gedacht hebben waar blijft hij toch, maar ik ….” De juf reageert niet op Simon, ze gaat door met haar instructie en de kinderen reageren ook niet. Simon loopt al pratend naar zijn plaats en gaat zitten. Ondertussen gaat de juf gewoon verder met haar les , maar loopt wel in zijn richting. Ze legt even een hand op zijn schouder en helpt hem, terwijl ze gewoon doorgaat met haar instructie, met zijn spullen.

Mens erger je niet…

Terwijl juf instructie geeft over het schrijfwerk is Joris al begonnen. “Hé Joris je kan niet schrijven en naar mij kijken tegelijk”. Joris kijkt haar stralend aan en zegt: “Ja, hoor juf dat kan ik wel, kijk maar!” En hij demonstreert dat hij de juf kan aankijken en ondertussen een letter kan schrijven in zijn schrift. Dat zijn letter alle kanten opgaat is voor Joris geen enkel probleem. Joris heeft beslist andere kwaliteiten.

In het taalboek staat een hele mooie tekening met daarin allerlei dieren verstopt. Een leerling mag een dier uitkiezen en via een omschrijving moeten kinderen raden over welk dier het gaat. Mandy vond de dieren heel snel en vloog de tafeltjes langs om aan te wijzen waar dit dier verstopt zit. Stralend en met veel energie!

Ik heb een zwak voor kinderen als Simon, Joris en Mandy. Veel energie, een creatieve kijk op het leven, dus ook enorm associatief, snelle denkers en bij uitstek doeners. En…vaak net even anders dan je bedoelt. Prachtige kwaliteiten.

 

Energie…veel energie

Kinderen als Joris en Mark zijn kinderen met veel energie. Ze denken snel, hebben een creatieve geest, reageren vaak associatief want het ene roept het ander op, zijn (nog) niet in staat om hun impulsen te beheersen en lopen een risico gekortwiekt te worden. Het zijn eigenlijk kinderen met dyslexie, maar alleen op een ander vlak.

Ze zijn meestal niet heel precies, daar hebben ze het geduld niet voor want ze kijken al weer hals reikend uit naar het volgende. Eigenlijk zijn dit kinderen voor wie het onderwijs zoals het meestal is ingericht niet past bij wie ze zijn. Vaak krijgen deze kinderen de ‘hou op, niet doen, schei uit’ teksten te horen met als gevolg dat ook klasgenoten ze als ‘lastig’ gaan ervaren, want ja zijn naam word wel heel erg vaak op negatieve of teleurstellende manier genoemd.

 

Hoe kun je leerlingen als Joris, Mark en Mandy nu het beste begeleiden?

1. Schrijf de kwaliteiten op van deze kinderen en benoem ze op momenten dat ze iets doen wat eigenlijk niet jouw bedoeling is maar wat wel gebeurd. Ontvang het als iets dat positief bedoeld is. Ga op zoek naar de positieve intentie van het gedrag. Hiermee erken je wie ze zijn.

2. Ontvang de positieve intentie die je ziet en geef vervolgens weer leiding aan het gewenste gedrag: “Mandy wat fijn dat je andere kinderen helpt om het dier te vinden, ga maar snel zitten dan gaan we verder”.

3. Bespreek met Simon op een later moment het naar binnen komen in de klas terwijl je als leerkracht instructie aan het geven bent. Geef terug wat je ziet en wat het effect is op jou of de klas. Vraag aan Simon hoe hij dat anders zou kunnen doen. Vraag hem dat te laten zien hoe hij dat dan doet. Vraag hem ook wat te doen als hij het vergeet. Spreek bv een teken af. Vergeet niet hem een duim te geven als dit zich voordoet.

4. Als je merkt dat er in jouw klas kinderen zijn met veel energie wissel dan geconcentreerd werken af met bewegen. Zorg dat je een aantal energizers bij de hand hebt die je meteen kunt inzetten. Denk aan commando pinkelen of simons says.

5. Gedrag is een vak! Besteed dagelijks aandacht aan jouw doelen!

Veel succes en plezier!

Met een verschillige groet,

Jelly.