“Is het niet te laat om nu nog te beginnen?”
Die vraag hoor ik de laatste weken regelmatig, wanneer scholen contact opnemen over hun worsteling met een vastgelopen groepsdynamiek. Het is eind mei. Nog maar 9 weken… Heeft het wel zin? En toch is er die behoefte: “We willen niet wachten tot volgend jaar. We willen nu iets doen.”
En gelijk hebben ze.
Wat er speelt: onrust, strijd en geen stabiele basis
In verschillende groepen zie ik een terugkerend patroon: leerkrachten die, vaak na een periode van afwezigheid of wisselingen, weer hun plek proberen te vinden in een groep die het zwaar heeft gehad. De combinatiegroep waarin dit jaar meerdere leerkrachten voor de klas stonden — ieder met hun eigen stijl en verwachtingen — is er daar een voorbeeld van. De huidige leerkracht werkt aan haar herstel, de energie is beperkt. Ondertussen is er een duidelijke behoefte: rust, duidelijkheid en structuur.
Kinderen reageren sterk op elkaar. Meisjes nemen elkaars negatieve gedrag over, jongens beconcurreren elkaar om de macht. Er wordt buitengesloten, gekopieerd, geschreeuwd, geschorst. In groep 8 leidde dat zelfs tot een heftig incident waarbij een leerling uit de groep is gezet. Het was een mokerslag, niet alleen voor de klas, maar ook voor het team.
In andere groepen is de dynamiek subtieler maar minstens zo venijnig. In een groep 5/6 met een Freinet-aanpak willen de kinderen wel, maar lijkt het groepsproces hen telkens te overmannen. Een nieuw kind probeert vriendschap te sluiten, maar stoot onhandig iedereen af. De rest van de klas, die het al moeilijk heeft, weet niet hoe daarmee om te gaan.

De frustratie: “We doen van alles, maar het werkt niet (blijvend)”
Wat me opvalt is dat leerkrachten niet stilzitten. Er zijn weerbaarheidstrainingen georganiseerd, pestgedrag is besproken, individuele gesprekken zijn gevoerd. En toch blijft het resultaat uit. Of het beklijft niet.
Wat hier vaak ontbreekt is een systemische, groepsgerichte aanpak. Gedrag wordt aangevlogen op individueel niveau, terwijl de onderliggende groepsdynamiek — vaak gevoed door onveiligheid, onduidelijke sociale hiërarchieën en gebrekkige rolmodellen — onbesproken blijft. Kinderen spiegelen zich voortdurend aan elkaar. En als die spiegeling negatief is, versterkt dat gedrag zich razendsnel.
Waarom begeleiding juist nú zin heeft
Juist in de laatste fase van het schooljaar liggen er kansen. Het is verleidelijk om te denken: “Nog even volhouden, volgend jaar pakken we het goed aan.” Maar daarmee laat je kostbare tijd en energie liggen. De situatie is nog vers. Wat kinderen en leerkrachten nu meemaken, kleurt de start van het nieuwe schooljaar. Bovendien is dit een fase waarin reflectie en afronding centraal staan. Er is ruimte om te kijken: hoe ging het dit jaar, wat hebben we nodig, wat willen we anders?
Met de juiste begeleiding kun je in relatief korte tijd al veel bereiken: rust creëren, relaties versterken, verantwoordelijkheden herverdelen en vooral: hoop en richting bieden. Niet als quick fix, maar als fundament voor een nieuwe start.
Een voorbeeld uit de praktijk
Groep 8. Samenwerken is een mijnenveld. Alleen als er strak gewerkt wordt, gaat het goed. Vrije situaties levert nog veel spanningen op. Inmiddels heeft de groep zich verdeeld in subgroepen: de dominante groep, de volgzame groep, de stille groep en de afzijdige groep. Wat is hier nog mogelijk?
De eerste vraag is wat mij betreft: hoe wil de groep terugkijken op dit schooljaar? Waar zijn ze tevreden over en waar balen ze van? Dan stap voor stap kijken wat er nodig is om van balen naar blij te gaan. Als die basis neergezet is kunnen we kijken naar de rollen in de klas. Wie neemt ruimte in? Wie geeft ruimte weg? Wie haakt af? Wie kan een positieve invloed uitoefenen? Door werkvormen in te zetten waar kinderen leren om mét in plaats van tegen elkaar te werken, kunnen we de incidenten die we tegenkomen bespreken met elkaar. Niet om te herkauwen of te preken, maar om te begrijpen. En om nieuw, ander gedrag met elkaar te oefenen en het verschil te merken zodat we aan het eind van het schooljaar kunnen stilstaan bij de vraag: Wat laat je achter, en wat wil je meenemen naar de brugklas

Begeleiding die doorloopt in het nieuwe jaar
Voor de groepen die de school niet verlaten geldt: Wat je nú zaait, kun je straks oogsten. Daarom werken we met de huidige leerkracht en als het lukt ook met de in overleg met de toekomstige leerkracht. De inzichten uit dit schooljaar worden overgedragen en we begeleiden de nieuwe leerkracht in het nieuwe schooljaar. De structuur die nu is ingezet, wordt in de eerste weken van het nieuwe jaar herpakt. Kinderen (en ouders) ervaren: het blijft niet bij praten, we gaan hiermee door. Dat geeft vertrouwen.
Voorbeeld: in de combinatiegroep die zoveel wisselingen kende, werken we nu toe naar een overdracht waarbij leerlingen hun eigen “handleiding” schrijven: wat helpt mij om goed te functioneren in de groep? Wat wil ik leren? Wat moeten anderen over mij weten? Zo krijgt de nieuwe leerkracht niet alleen praktische informatie, maar ook een sociaal-pedagogisch startpunt dat gedragen wordt door de groep zelf.
Tot slot: begin waar je bent
Of het nu mei is of september, het is nooit te laat om te beginnen met herstel. Kinderen zijn ongelooflijk veerkrachtig — mits ze gezien en gehoord worden. En leerkrachten, hoe moe of machteloos ze zich soms ook voelen, blijken keer op keer tot grootse dingen in staat als ze weer zicht krijgen op hoe het anders kan.
Dus aan iedereen die twijfelt: ja, het heeft zin om nu nog te starten. Sterker nog: het kan het verschil maken tussen een schooljaar afsluiten in frustratie, of in verbinding.
Met verschillige groet,
Jelly.