“Wie van jullie heeft er wel eens een moord gepleegd”?

Uhhhh….

Ik heb wel eens een spin vermorzeld…een vlieg doodgeslagen…een muis niet gered uit de bek van mijn kat…een mollenklem geplaatst…Dus in het spectrum van een moord plegen zit ik links van het midden. In mij zit dus ook een moordenaar.

Rollen 

Stel je hebt een leerling in de klas die last heeft van woede uitbarstingen. Als het hem te veel wordt dan loopt hij rood aan, begint te schelden en smijt met spullen om zich heen. En dit kan gebeuren in een paar seconden. Je knippert even met je ogen en baf!

Wat gebeurt er dan in de klas?

Wat gebeurt er dan bij jou als leerkracht?

Het gebeurt niet één keer, maar meerdere keren per maand. Wat gebeurt er dan in de groep?

Wat gebeurt er bij de andere kinderen in de klas als Sam zo’n aanval krijgt? Van alles. Er zal schrik zijn, angst, een terugtrekken in jezelf, zenuwachtig lachen, mogelijk roddelen etc. Kortom er gebeurt van alles. In de wandelgangen zal er over het gedrag van Sam gepraat worden, vermoedelijk praten kinderen aan de keukentafel over het gedrag van Sam etc etc.

En voor je het weet zit de rol van woede/boosheid in Sam en vinden we daar met z’n allen wat van en hoe erg dat voor de andere kinderen in de klas is en hoe onveilig het is in de rest van de groep, etc, etc.

Gesprek met de klas

Maar wat zou er gebeuren als we na een woede uitbarsting van Sam, een gesprek hebben met de klas over wat er gebeurt als Sam zo’n uitbarsting heeft. En we de kinderen laten vertellen wat er met hen gebeurt, zonder dat we er op ingaan. Gewoon luisteren naar dat wat er allemaal is.

En wat als we daarna de vraag stellen: “en wie herkent het dat hij soms boos wordt, misschien soms ook wel heel erg boos”. Ik durf te wedden dat veel kinderen hun hand opsteken. En wat als kinderen dit met elkaar delen: Wat maakt je soms zo boos? Wat zou er dan gebeuren met Sam denk je? Wat zou er dan gebeuren met de andere kinderen in de klas? Wat gebeurt er dan met jou?

Wat zou er gebeuren als we elkaar die verhalen vertellen?

Wat er in ieder geval gebeurt is dat de emotie van boosheid niet meer vast zit bij Sam. De rol van boosheid wordt vloeibaar. En in plaats van dat we tegenover elkaar komen te staan kan de groep ervaren dat ze ook in dit gevoel onderling met elkaar verbonden zijn.

Als rolfluïditeit niet mogelijk is in een groep, ontstaan er spanningen en conflicten. We hebben de neiging om rollen vast te zetten bij individuen. We noemen dat een rolklem. Maar wat als een groep ervaart dat een rol altijd groter is dan een individu. Je kan ontzettend boos zijn, en er zijn altijd nog heel veel andere mensen die ook boos kunnen zijn. Je kan ontzettend verdrietig zijn, en er zijn altijd nog heel veel andere mensen die ook verdrietig zijn. Je kan heel veel werkdruk ervaren, en er zijn nog heel veel andere mensen die werkdruk ervaren. Maar het omgekeerde is er ook. Iemand kan stom zijn en ook je beste vriend (bron: Deep Democracy. Jitske Kramer).

Reflectie

  • Welke rollen zitten vast bij bepaalde kinderen in jouw groep?
  • Wat kun jij doen om ze weer fluïde te maken?
  • Welke rol besteed jij zelf makkelijk uit aan een ander?

Laat reacties achter in het commentaarveld hieronder. Ik ben ontzettend nieuwsgierig naar je bevindingen!

Een verschillige groet,

Jelly.

Wil je weten hoe het zit met rollen in jouw klas en? De training op 16 april gaat hierover. Wil je ook meer begrijpen van het onderwaterprogramma van jouw groep? Klik dan op training: Hoe hoor ik erbij?