Buiten op het schoolplein wordt er gevoetbald. Er worden twee partijen gemaakt. Een paar fanatieke kinderen die graag willen winnen nemen het voortouw. En voor je er erg in hebt staat er een sterk team en een aanmerkelijk minder sterk team. Het verloop kun je raden. Het sterke team davert over het zwakke team heen. Doelpunten vliegen ze om de oren en het zwakke team zet zich steeds minder in, want ja hier is niet tegenaan te voetballen. De thema’s winnen, verliezen, sportiviteit, tegen je verlies kunnen springen eruit.
Gedoe op het plein

Ik vind er niks aan

Al een paar keer zijn kinderen komen klagen dat ze het oneerlijk. Jij snapt onmiddellijk wat ze bedoelen. Maar voordat je erop afstapt en dit varkentje even gaat wassen hou je je in. Hoe ga je reageren? Hoe ga je dit aanpakken? Doe je de snelle route waarbij je de kinderen vertelt wat er niet klopt en hoe ze dit moeten aanpakken of grijp je dit aan om als groep stil te staan bij en bewust te laten worden van. 

Winnen en verliezen is een bekend thema. Het komt in heel veel groepen voor. Ik kon zelf slecht tegen m’n verlies. Ik herinner me nog wel taferelen waar ik niet trots op ben. Je snapt dat kinderen graag willen winnen, je snapt ook dat verliezen niet leuk is, en alleen met jezelf voetballen is ook niks. Dus hoe dan wel zodat je èn kunt voetballen èn met elkaar kunt genieten van het spel. 

In gesprek 

Je besluit om met ze in gesprek te gaan. 

  1. Je geeft de klas terug wat je waarneemt, neutraal. Ik zie…ik hoor… vinden jullie het samen voetballen eigenlijk wel leuk? 
  2. Je verzamelt zoveel mogelijk reacties. Wie herkent dit ook? En voor wie is het anders? En wie herkent dat? 
  3. Je gaat op zoek: hoe komt dat? En je haalt weer zoveel mogelijk invalshoeken op. Je stelt de vraag. Je vraagt wie dat ook herkent. Je vraagt voor wie het anders is en wie dat ook herkent en je gaat net zo lang door totdat je het idee hebt dat alles wel gezegd is. Je vat het geheel samen. 
  4. Je vraagt wat ze graag zouden willen, de gewenste situatie. 
  5. En ook hier haal je alles op wat er aan ideeën leeft. 
  6. Dan breng je de ideeën in stemming. 
Gedoe op het plein

De wijsheid van de minderheid toevoegen

Stel nu dat 20 leerlingen voor een bepaalde oplossing zijn. Laten we zeggen dat de oplossing is dat twee sterke spelers elk een team formeren. En er blijken 5 leerlingen niet voor dit idee te stemmen. Dan is er een meerderheidsbesluit. Meestal laten we het daarbij. In dit geval stel je aan de 5 leerlingen die liever een andere oplossing wilden: dit is wat we met elkaar hebben besloten. Jullie hadden liever iets anders gedaan. Dat is jammer voor jullie. Wat heb je nodig om met dit besluit mee te gaan. De input die dan komt noem je de wijsheid van de minderheid. Deze wijsheid voeg je toe aan het meerderheidsbesluit. Je brengt dit opnieuw in stemming en als het goed is heb je 100% ja te pakken.

Klassenvergadering

Waar het omgaat is dat de leerlingen eigenaar zijn van het proces van probleemsituatie naar oplossing. Als leerkracht stap je in de rol van begeleider en jij bent niet de oplosser. 

Ja dit kost tijd, daarom pleit ik ook voor een wekelijkse klassenvergadering waar je op deze manier met elkaar in gesprek kunt gaan. Waar in navolging van de missie van de groep samen situaties worden besproken die de hele klas aangaan.

Het zal voor jou als leerkracht in het begin even wennen zijn, maar als je het in je vingers krijgt ga je ervan genieten. Veel plezier!

Wees een rolmodel

Wat sowieso ook kan is dat je als leerkracht meespeelt en voorbeeldgedrag laat zien. Als de tegenpartij een punt scoort geef je een compliment over het goede spel of het mooie doelpunt. Aan het eind van het spel bedank je bewust de tegenpartij en elkaar voor het mooie potje voetbal. Laat zien hoe je op een sportieve manier kunt spelen. 

En mocht je in het bezit zijn van Klasse(n)Pad, dan kun je natuurlijk aan de slag met het thema Sportief Spelen 😃.

Met een verschillige groet,
Jelly