Iedere leerkracht verlangt naar een fijne groep waar iedereen zich veilig voelt, waar je alles uit de leerlingen kunt halen wat erin zit, waar je plezier hebt met elkaar, waar je wat voor elkaar over hebt. De teleurstelling is groot wanneer het niet gaat zoals je graag zou willen. Misschien heb je ook wel eens een jaar gehad dat je dacht: “Ik zal blij zijn als ik het eind haal”.
Of misschien heb je dit jaar wel een groep waar je het zweet van in je handen krijgt, waarvan je weet dat er vorig jaar heel veel aan de hand was. Zo las ik de uitkomst van de gesprekjes van een groep 7 waar we vanuit Klasse(n)Kracht preventief gaan starten: Ruzies, vechten, uitschelden, elkaar belachelijk maken, stoer, druk, slaan, stiekem, pesten etc. Op de vraag: “Wat zou er nodig zijn om het beter te krijgen in de klas?”, antwoorde een leerling:
“Hopelijk kan die vrouw van KlassenKracht helpen. Maar dan moet ze wel eerst echt kunnen zien wat er allemaal gebeurt. Dat ziet de leerkracht vaak niet” 😊.
Stip op de horizon
Vanuit Klasse(n)Kracht werken we altijd als startpunt met een missie. Ik weet dat er leerkrachten zijn die dat maar niks vinden, en ja, dan gaat het ook niet werken. Ik vermoed omdat ze nog niet hebben ervaren wat daadwerkelijk de kracht ervan kan zijn. Waarom heeft elk bedrijf een missie? Waarom heeft jouw school een missie? Wat is daar het doel van? Het is het richtpunt, een stip op de horizon. Het maakt duidelijk waar we als bedrijf voor staan. En ja een groep is geen bedrijf, maar hé dat maakt niet uit, het is een hele gave manier om van een club individuen een hechte groep te maken. En jij geeft daar wel leiding aan: Dit is waar wij voor staan als groep en dit is waar wij voor gaan. En jij faciliteert waar nodig, coacht waar nodig en als je snapt hoe het werkt ga je ook steeds meer genieten van het proces. Het maakt je vak echt een stuk leuker!
Kijk maar eens bij Cool blue, IKEA, Shell, Coca-Cola, je kunt zelfs als les starten met de logo’s van grote bekende bedrijven om van daaruit de eigen missie te maken. Het is het grotere doel waar je met elkaar aan werkt.
Een missie moet een levend iets zijn
Stel nu de missie is:
In groep 5 moet je zijn,
want daar is het fijn!
Dan is de vervolg vraag:
Als dit is wat we met elkaar willen zijn, wat moeten we dan met elkaar afspreken? En dan pas volgen de afspraken of de bouwstenen die horen bij de missie. Het mooie van bouwstenen vind ik dat het iets is waar we aan gaan bouwen. De grootste teleurstelling bij leerkrachten is wanneer blijkt dat de missie en de afspraken gemaakt zijn, kinderen zich er niet aan houden. Dat is precies wat er gebeurt. Het is een verlangen en groepsdynamiek gebeurt, overkomt de groep en dit is waarom je deze basis nodig hebt zodat je daar samen met de klas regie op kunt voeren. Mocht je nu denken dat klinkt echt heel interessant, ik zou daar echt meer over willen weten, dan verwijs ik je heel graag naar de online basistraining. Die helpt je echt om dit stap voor stap vorm te geven. Klik hier
Wie bepaalt de norm in jouw klas?
Door samen de missie te maken, de stip op de horizon te bepalen, vervolgens de bouwstenen of afspraken te maken, kies je activiteiten die daarbij aansluiten. Neem bijvoorbeeld de werkvorm uit het gratis e-book Aan de slag met Groepsvorming: nummer 17 ballen (pittenzakjes gaat beter) gooien door de kring. Het mooie van deze werkvorm is dat je hem kunt gebruiken om met elkaar behulpzaam zijn te oefenen. Als je te hard gooit, kan de ander niet vangen. Als je gooit terwijl de ander niet naar je kijkt, kan de ander niet vangen. Wat als een kind slecht is in vangen of gooien, hoe los je het op. Niet door als volwassene alles van tevoren te benoemen. Maar juist door het te ervaren en de vraag te stellen: Hoe gaat het gooien en vangen? Wat gaat goed? Hoe komt het dat het goed gaat? Wat helpt bij het goed kunnen vangen? En je vraagt dan door: wat nog meer, wat nog meer, wat nog meer. Je verzamelt daarmee de succesfactoren. En eventueel kun je verwijzen naar de missie. En dan ga je weer verder. Na een paar rondjes leg je het weer stil. De leerlingen die bijvoorbeeld geneigd zijn ‘lollig’ te doen, en daarmee normdrager kunnen worden, corrigeer je dus niet door ze direct aan te spreken (want dan zet je ze in het middelpunt) maar je corrigeert eigenlijk door te vragen naar succesmomenten.
Spiegelneuronen
Andere activiteiten die het gevoel van saamhorigheid bevorderen is samen zingen. Door samen te zingen maak je serotonine en oxytocine aan, geluk stofjes in je brein, hierdoor ontstaat een gevoel van verbinding en community. De verbinding ontstaat ook doordat iedereen op hetzelfde moment ademhaalt. En het schijn zo te zijn dat dan zelfs de hartslag onderling op elkaar afgestemd raakt. Maar dit kan ook door samen ritmes te klappen, denk aan de cup song. En denk verder aan klapliedjes, Amerikaans Liften, en gewoon ritmes klappen.
Klapliedje
Je klapt een ritme. Twee klappen in je handen en twee keer slaan op je bovenbenen. Je gaat de kring rond. Je zegt: Ik heet Jelly en ik ben geboren in…, terwijl je het ritme klapt. En je kan er natuurlijk alles van maken: mijn hobby is…mijn lievelingsmuziek is… etc. En dan gaat de volgende. De kunst is om steeds in het ritme te blijven. Dit schijnt overigens ook een positieve invloed te hebben op het lezen.
Namenslinger (nummer 26)
Je zit in de kring. 1 leerling noemt zijn naam. Ik heet Jelly. Degene die rechts zit zegt: Jij heet Jelly en ik heet Peter. Degene daarnaast zegt: Jij heet Jelly, jij heet Peter en ik heet Roos. Een soort ik ga op reis en ik neem mee…. De volgende keer kun je een alliteratie toevoegen. Ik ga op reis en ik neem mee: jolige Jelly, Pratende Peter, Reizende Roos etc. En je kan er een ritme onder klappen en wie weet verzinnen jullie met de groep nog wel meer varianten.
Foto’s
Hang foto’s op van de kinderen in de klas op A3-formaat. Laan kenmerkende dingen opschrijven. Je kunt hier meerdere momenten even tijd voor geven. Vragen kunnen zijn: Waar word je blij van? Wat kan jij goed? Waar kun jij iemand in de klas goed bij helpen? Etc.
Wie is het?
Als je de werkvorm met de foto’s gedaan hebt, kun je heel goed ‘Wie is het’ spelen. Dit is nr. 13 in het werkvormenboek
Amerikaans Liften
Nummer 18 in het 108 werkvormenboek en dan kies je de variant met de namen.
Niet 1x per week, maar elke dag, korte momentjes. Het doel is dat je er een fijne groep van maakt. Investeer de komende weken (niet allen de eerste twee!!!). En een belangrijke tip. Als er iets gebeurt wat je niet oké vindt, stel neutraal de vraag: Hé, wat gebeurt er? Helpt ons dit om… (noem de missie) en vraag daarna: ‘hoe kan het anders’. Steek je duim op en ga verder met waar je mee bezig bent. Gebruik de missie niet alleen als het even niet goed gaat. Maar zorg ervoor dat je vooral waarderend kijkt. Wat gaat er juist goed. Welk gedrag zie je. Stel vooral reflectievragen. Dit is regie voeren op de groepsvorming en groepsnorming.
Geniet van het proces
Met een verschillige groet,