Je herkent het vast: kinderen die door de klas roepen, steeds opstaan en/of door de klas heenlopen, moeilijk stil kunnen zitten, overal doorheen roepen. Druk en impulsief gedrag komt vaak voor en kan een flinke uitdaging zijn. Binnen Klasse(n)Kracht hebben we er veel mee te maken. Tijdens intakegesprekken komt dit vaak aan de orde. Leerkrachten die aangeven dat een instructie geven soms ‘a hel of a job’ is. Laat staan dat je toekomt aan het differentiëren op niveau. 

Voorspelbaarheid 

Het eerste wat we altijd doen als we begeleiden, en wat ik je ook aanraad ook als je geen ingewikkelde groep hebt, is samen met de klas een stip op de horizon zetten. Wat voor groep willen we met elkaar zijn! Het valt me op dat dit ondanks dat ik hier veel over schrijf, toch vaak niet gebeurt. Een stip op de horizon geeft focus! Maak een missie met elkaar. Vanuit de missie laat je de klas nadenken over de vraag: als dit is wat we willen wat is dan belangrijk om af te spreken: dat zijn je bouwstenen. En vanuit de bouwstenen kun je de vertaalslag maken naar concreet waarneembaar gedrag: wat hoor ik dan en wat zie ik dan (de mini-training laat je zien hoe je deze stappen zet – klik hier>>>).

Als je tegen dingen aanloopt met je klas is mijn tip altijd: zet samen de basis neer. Is het probleem dan opgelost? Absoluut niet! Maar je hebt dan als leerkracht en als klas een focuspunt. Dit is wat we willen, dat hebben we nodig en zo ziet het eruit. 

Voorbeeld 1: Steeds door de klas roepen

Tijdens de instructie roept Sam constant antwoorden door de klas, zonder zijn vinger op te steken. Als je anderen aan het woord laat, wordt hij ongeduldig en roept: “Ik weet het! Ik weet het!” Dit zorgt voor onrust en maakt het lastig voor andere kinderen om zich te concentreren. Stel nu dat één van je bouwstenen is: we luisteren naar elkaar. Je hebt daar een T-kaart bij. Klinkt als en ziet eruit als:

sterk reageren op elkaar

 Oplossing: 

Voordat je instructie start, pak je de T-kaart erbij. Stel vragen aan de klas. Ik ga zo beginnen met de instructie voor rekenen:

  • Wat is belangrijk tijdens de instructie? 
  • Hoe klinkt dat?
  • Hoe ziet dat eruit? 

Maak gebruik van non-verbale herinneringen. Als jij een vraag stelt, steek je zelf je vinger in de lucht en legt een vinger op je lippen. Geeft complimenten voor gewenst gedrag (en negeert het gedrag van de leerling waar het nog niet bij lukt – welk kun je herhalen: als je het antwoord weet, steek je je vinger op). Dit is regie voeren op de T-kaart. Beschouw dit ook als het oefenen van het gewenste gedrag. De grootste fout die we in het onderwijs maken is dat we denken dat als we gedrags afspraken maken dat dat automatische betekent dat je dit kunt. Helaas. Net als de tafels moet je gedrag ook oefenen. 

Voorbeeld 2: Overal doorheen praten

Emma praat regelmatig tegen haar buurvrouw tijdens de les, zelfs als de leerkracht instructie geeft. Als de leerkracht haar vraagt om stil te zijn, knikt ze even, maar begint een paar minuten later opnieuw. Ze lijkt het moeilijk te vinden om zichzelf te remmen en haar energie te beheersen.

 Oplossing:
Allereerst start je met de T-kaart. En je bespreekt met Emma wat je ziet en onderzoekt samen met haar wat haar kan helpen om haar aandacht bij de les te houden en niet te praten met haar buurvrouw. Het zou kunnen dat Emma baat heeft bij een duidelijke visuele herinnering, zoals een kaartje op haar tafel met een symbool van ‘luisteren’ of een zacht tikje op haar tafel van de leerkracht als signaal. Soms kan het ook fijn om op instructiemomenten de tafel even een stukje op te schuiven zodat het minder makkelijk is om te praten. Eentje die ik ook een keer ben tegengekomen is dat een leerling zijn mond afplakte, zodat het hem herinnerde aan de afspraak (deze wel in overleg met de ouders doen 😉 en de knipoog niet vergeten…niet vanuit boosheid, dat kan echt niet). 

Hoe maak ik er een fijne klas van?

Voorbeeld 3: Niet stil kunnen zitten

Lotte beweegt constant op haar stoel, tikt met haar potlood op de tafel en loopt regelmatig zonder reden door de klas. Tijdens het kringgesprek draait ze rondjes op haar plek en luistert nauwelijks naar de anderen. Dit leidt af en maakt het moeilijk om de les in goede banen te leiden.

 Oplossing: Ook hier start je met een T-kaart. Voor sommige kinderen is stil zitten een onmogelijke opdracht. Het helpt als je als leerkracht gecontroleerde beweegmomenten inbouwt, zoals een korte stretchoefening na een instructie of een taak waarbij Lotte even mag lopen, zoals iets halen of wegbrengen. Daarnaast kan een wiebelkussen of een friemel-item helpen om haar bewegingsdrang te reguleren zonder de klas te storen. Bespreek het ook met haar. Onderzoek samen met haar wat ze nodig heeft om op bepaalde momenten haar aandacht bij de les te houden. 

Balans tussen energie en rust

Vind jij dat kinderen altijd stil moeten zijn of stil moeten zitten? Sommige leerkrachten vinden het prima dat kinderen af en toe even gaan staan, of zorgen voor een paar sta- tafels in de klas zodat het minder opvalt dat een leerling staat of zit. Maar ik weet ook dat er leerkrachten zijn die het lastig vinden omdat ze er zelf heel onrustig van worden. In dat laatste geval zou de vraag zijn: hoe kom je tot een compromis. Of waar zou een leerling kunnen zitten/staan zodat jij er niet zoveel last van hebt. 

Het doel is dus niet om kinderen compleet stil en passief te krijgen, maar om hen te helpen hun energie op een positieve manier te reguleren. Als leerkracht kun je een omgeving creëren waarin kinderen zich veilig voelen én leren hoe ze met hun drukke gevoelens kunnen omgaan.

5 Praktische Strategieën die je kunt doen met een klas

  1. Start de dag met een duidelijke routine

Begin de dag met een vaste structuur, zodat kinderen weten wat ze kunnen verwachten. Een visueel dagritme op het bord helpt hen overzicht te krijgen en voorkomt onrust.

  1. Geef kinderen met veel energie een taak

Sommige kinderen hebben extra beweging nodig. Geef ze een actieve rol, zoals het uitdelen van materialen of het ophalen van schriften. Dit helpt hen hun energie op een functionele manier kwijt te raken.

  1. Gebruik non-verbale signalen

In plaats van steeds te corrigeren, kun je met een handgebaar, oogcontact of een tik op de tafel subtiel aangeven dat een leerling rustiger moet zijn. Dit voorkomt dat je de hele dag ‘ssssst!’ roept.

  1. Werk met ‘beweegmomenten’

Lange tijd stilzitten is voor veel kinderen moeilijk. Plan korte beweegmomenten tussen de lessen door: even rekken en strekken, een loopspelletje of een korte energizer helpt om de concentratie te herpakken.

  1. Leer kinderen zelfreflectie

Help kinderen bewust te worden van hun eigen gedrag. Werk bijvoorbeeld met een ‘stoplichtsysteem’ op tafel:
🟢 Groen = Ik luister en ben rustig.
🟡 Geel = Ik word onrustig en moet opletten.
🔴 Rood = Ik ben te druk en moet even een pauze nemen.

👉 Welke strategieën werken voor jou? Laat het weten in de reacties of deel je ervaringen met collega’s!

Met verschillige groet,
Jelly Bijlsma