Hoe loopt de strijd om de pikorde in jouw klas? De dominantie hiërarchie. Heb je de oefening op een rij ook gedaan met je klas? Ben je daar al iets gewaar geworden van de rollen/posities die kinderen innemen? (Te vinden in Aan de slag met Groepsvorming – gratis download)
Ik las ooit een mooi verhaal hoe dit er bij kippen aan toegaat. Kippen leven in groepen, meestal zo’n vijf tot tien hennen. En om zo’n groep in toom te houden zijn er regels. De rangorde geeft aan wie de beste plek (zitstok) in het hok heeft en wie de eerste hapjes voer krijgt. De hoogstgeplaatste hennen, pikken de anderen op hun kop. De iets lager geplaatste hennen pikken de nog lager geplaatste etc. Het is een rangorde, waarin iedereen zijn plek heeft. Het pikken is vrij onschuldig en betekent zoiets als “hoepel op jij, wie denk je dat je voor je hebt”.
Bij de hanen gaat het er wat heftiger aan toe. Bij hen wordt de sociale status beïnvloed door de grootte, kleur en vorm van de kam, maar ook door leeftijd, ras, grootte, kleur, gewicht en gezondheidstoestand. Met het kraaien geeft een haan aan hoe sterk hij is (lees ik op levenehave.nl). Ik herinner me een jongen die omdat hij de oudste van de klas was echt vond dat hij privileges had en heftig verontwaardigd was toen de groep dat na verloop van tijd niet meer accepteerde.
De Pikorde!
Ik moet denken aan een teamkamer waar ‘vaste plaatsen’ ontstaan. En wat er gebeurt als je op iemand ‘zijn’ stoel gaat zitten.
In elke groep hebben mensen in verschillende mate invloed op de gang van zaken. Wanneer de rangorde niet duidelijk is, ontstaat er veel gedoe omdat onduidelijk is wie wat mag bepalen. Dit heeft te maken met leeftijd, sekse, huidskleur, intelligentie, religie, etniciteit, sociale klasse. Ben jij je bewust van jouw plek in de rangorde?
Het bepalen van de pikorde
Nu is natuurlijk de vraag hoe die pikorde bepaalt wordt. Gaat dat op een respectvolle manier? Worden alle stemmen gehoord? Of bepalen sommige kinderen vooral wat er wel of niet gebeurd en kan er een sfeer van dominantie, en misschien zelfs pesten ontstaan.
In de Storming fase is het voor jou als leerkracht dus belangrijk om je ogen en oren open te houden, alert te zijn op wat er gebeurt en hoe het gebeurt. Wij moeten de veiligheid samen met de kinderen regelen en het ze niet zelf laten uitzoeken. Want als je het aan de groep overlaat heb je voordat je het weet een kippenhok! Net als in de klas wordt de rangorde niet bepaald door jou als leerkracht, maar door de leerlingen. De ‘hennen’ bepalen de pikorde, de ‘haan’ houdt de supervisie.
In deze fase is het dus belangrijk dat steeds de missie van de groep centraal staat. Je werkt regel gestuurd aan gedrag en je reflecteert vooral met kinderen op gedrag. Daarbij maak je veel gebruik van voorbeeldgedrag. Wat je hier doet is kinderen helpen bewust te worden van gedrag, wat werkt stimulerend en wat werkt belemmerend.
Stel je ziet een leerling een andere leerling helpen bij iets wat hij moeilijk vindt. Je benoemt de kwaliteit: “Margo ik zie dat jij Maaike helpt bij iets wat zij moeilijk vindt. Fijn dat jij je behulpzaamheid inzet. Dat geeft Maaike vast een fijn gevoel”. Je vraagt vervolgens aan de klas: “Is Behulpzaamheid iets wat ons dichter bij onze groepswens brengt? Ja, dan zet ik hem er bij!” En zo kun je deze kwaliteit gaan inbrengen en opmerken elke keer wanneer je hem ziet. En het omgekeerde ook. Je ziet een kind iets doen wat niet bijdraagt aan de groepsmissie. Bespreek dit en onderzoek hoe het anders kan, oefen dat eventueel in een rollenspel.
Plan dagelijks 20 – 30 minuten tijd in om dit met de klas te kunnen doen. Neem groepsvorming serieus in deze fase!
Een variant is dat je elke week een kwaliteit of deugd centraal zet waar jullie extra op gaan letten omdat het jullie dichter bij jullie groepswens brengt. Aan het eind van de dag kijk je terug en vraagt de kinderen wie volgens hen ……….,en dan noem je de kwaliteit of deugd, is geweest.
Houd er in deze fase rekening mee dat wanneer je een kind corrigeert op gedrag ten overstaande van de hele groep er nog een ander programma op de achtergrond meewerkt. Namelijk: hoe zorg ik er voor dat ik niet af ga in de ogen van de andere kinderen (de pikorde). Jij spreekt bijvoorbeeld Michael aan omdat hij grensoverschrijdend gedrag laat zien. Michael geeft jou een bijdehante opmerking, waardoor de klas moet lachen (opluchting bij Michael; ik heb mijn gezicht gered). Hij krijgt straf van jou maar dat is minder erg, dan gezichtsverlies. Als je deze thematiek snapt, dan snap je ook waarom het vaak handiger is om even naar een leerling toe te stappen, contact te maken en daarna een gedragsinstructie te geven.
Wat gebeurt er in jouw klas op het gebied van de pikorde bepalen? Hoe gaat dat er aan toe? Deel dit met ons in het commentaarveld hieronder!
Met verschillige groet,